Eerste stand in Culemborg

Imkerij de Veldbij is in 1986 in Culemborg begonnen. Na een jaar in een te kleine tuin geimkerd te hebben zijn de bijen verhuisd naar een plek lang het spoor aan de rand van het Beesdse Veld. De naam Veldbij komt hiervandaan. In Culemborg bestond de honingoogst voornamelijk uit fruithoning in het voorjaar en lindehoning in de zomer. Ik imkerde met nakomelingen van Carnica's.

In het vroege voorjaar van 1994 ben ik alle volken kwijtgeraakt, vermoedelijk als gevolg van felle zon, koude lucht en plotselinge bewolking, waardoor de bijen in het veld verkleumd zijn. Later dat voorjaar ben ik met een zwerm verder gegaan. In 1995 heeft deze tijdens de evacuatie op de spoordijk gestaan, maar daar geen schade van ondervonden, ondanks de voorbijrijdende treinen.

In 1996 Zijn de bijen verhuisd naar Landgraaf. Eerst stonden ze in het dal van de Worm in Rimburg. Daarna zijn ze op een helling komen te staan in de Groenstraat. Helaas was de honingopbrengst op beide locaties slecht. De kasten werden afgeschermd met schaduwdoek. Dit bleek niet zo'n goed idee. Schaduwdoek laat teveel licht door, waardoor de bijen steeds tegen het doek aan vlogen. Bij de verhuizing naar de Groenstraat hebben ze tijdelijk op mijn werk gestaan op Abdissenbos. De afstand tot de Brunssumerheide bleek zo klein dat er heidehoning verzameld werd. Sinds die tijd beschik ik ook over een kolbtoestel om heidehoning te kunnen oogsten.

In 1999 zijn de bijen verhuisd naar Lelystad. Hier zijn de bijen geplaatst in een ommuurde stal, die volledig voldoet aan de eisen van een bijenstal in de bebouwde omgeving (zie eisen gemeente Lelystad ten aanzien van het houden van bijen). In 2007 ben ik volledig overgschakeld op het houden van Buckfastbijen. De nakomelingen van de eerste bijen waren zo stekerig en zwermlustig geworden dat er in de stad niet meer mee te werken viel. In eerste instantie zijn eitjes van zuivere Buckfast ingebracht en standbevrucht (F1), waarna ik een aantal malen een zuivere koningin gekocht heb. Vanaf 2013 teelt De Veldbij zuivere Buckfastkoninginnen.

Huidige stadsbijenstand in Lelystad

De huidige bijenstand ligt op de noordkant van ons huis. Alleen hoogzomer komt in de ochtend de zon even op de kasten. De bijen reageren daardoor op de buitentemperatuur om uit te kunnen vliegen. Naast de selectie op eigenschappen van de Buckfastbij wordt daardoor ook geselecteerd op uitvliegen bij een bepaalde luchttemperatuur. De nakomelingen zullen meer geschikt zijn voor het plaatsen op beschaduwde plekken.

HONING

Een van de belangrijkste producten uit de bijenkast is natuurlijk de honing. De honing wordt twee maal per jaar geoogst. Gebleken is dat in Lelystad zelfs een derde oogst in de nazomer mogelijk is. Deze honing wordt echter niet geoogst en achtergelaten voor de bijen. In het voorjaar bestaat de honing voornamelijk uit op fruitbloesem, wilg en Europese vogelkers verzamelde nectar. Deze honing wordt eind mei geslingerd. De zomerhoning wordt voornamelijk op linde verzameld en ongeveer half juni geoogst. De opbrengst is sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. In het voorjaar is de oogst vooral afhankelijk van goed vliegweer voor de bijen. De oogst van zomerhoning is erg afhankelijk van het 'honingen' van de linde. Bij erg droog weer honingt de linde slecht en is de oogst veel minder. De voorjaarshoning kristaliseert vrij snel. De zomerhoning blijft langer vloeibaar.

 

OOGST

Na het slingeren gaat de honing via de dubbele honingzeef het rijpingsvat in. Na een kleine week is de honing voldoende gerijpt en wordt direct vanuit het rijpingsvat gebotteld. In dit proces vindt geen verwarming van de honing plaats. Belangrijk is de honing daarna ook niet te verwarmen. Eventueel kan gekristaliseerde honing 'au bain marie' tot maximaal 40 graden celsius verwarmd worden om deze weer vloeibaar te maken. Doe dit nooit in een pan of magnetron, de enzymen die honing honing maken gaan hierdoor kapot.

Gevulde honingraat

Slingeren van de raten

Transport van volle raten van de stand in Culemborg

WAS en KUNSTRAAT

Als de oude bijenraten vervangen worden, dan worden deze in een zonnewassmelter uitgesmolten. Ook de wasdekseltjes van het ontzegelen van de raten worden in de wassmelter gesmolten. Na het zuiveren van de uitgesmolten was is deze geschikt voor gebruik. Van een deel van de was maken we kaarsen voor eigen gebruik. van het grootste deel van de was worden nieuwe kunstraten gegoten. Deze middenwanden worden in een frame vastgemaakt, waarna de bijen er nieuwe raat van bouwen. Een voordeel van deze werkwijze is dat de herkomst van de was bekend is en er geen vreemde verontreinigingen in zitten.

Uitsmelten oude raat

Honing bottelen

Ontzegelen honingraat

ZIEKTEN en WINTERVOER

Voor de bestrijding van ziekten worden geen farmaceutische middelen gebruikt. Bij de teelt van de Buckfastmoeren wordt gelet op hygienisch gedrag. De bedoeling is dat de bijen varroamijten zelf herkennen en zieke larven opruimen. In de winter vindt momenteel nog wel bestrijding plaats middels het verdampen van oxaalzuur en in de zomer wordt Hive Clean (een soort kruidenmiddel) gebruikt in combinatie met het verwijderen van darrenbroed. In darrenbroed laten de vrouwtjesmijten zich graag inkapselen om zich te vermenigvuldigen. De darrenraat wordt na het sluiten van de cellen uit het volk gehaald, bevroren en daarna aan de vogels gevoerd. Van een zomerbehandeling tegen varroamijten met mierenzuur ben ik afgestapt vanwege regelmatige sterfte van de jonge koninginnen.

In de winter wordt opgeloste suiker gevoerd. Deze suikeroplossing vervangt de honing die door de imker geoogst wordt. Omdat in de nazomer niet meer geoogst wordt overwinteren de bijen ook deels op honing.

Koolmezen lusten wel een darrenlarf

Wintervoeren

KONINGINNENTEELT EN SELECTIE

Sinds 2013 teel ik zuivere Buckfastkoninginnen. Een essentieel onderdeel van de teelt is selectie op eigenschappen. Voor de het houden van bijen in de stad zijn de eigenschappen zachtaardigheid en zwermtraagheid erg belangrijk. Daarnaast natuurlijk ook een goede honingopbrengst. In zijn algemeenheid is het van belang om gezonde bijen te telen. Hygienisch gedrag controleer ik met de 'pintest'. Verder wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van varroamijten. In de zomer wordt naar vallende mijten gekeken, maar hier lijkt het beeld vertekend te worden doordat mieren waarschijnlijk gevallen mijten opruimen. Daarom is het tellen van vallende mijten bij de winterbehandeling met oxaalzuur erg belangrijk. In de zomer wordt ook nog gekeken naar in het broed ingesloten mijten.

Door de ligging van de bijenstal, op het noorden met alleen hoogzomer in de ochtend een beetje zon, vindt een automatische selectie plaats op uitvliegen bij een bepaalde luchttemperatuur. Dit kan voor stadsimkers een interessant selectiecriterium zijn.

Bij de teelt maak ik gebruik van een Nicotraam. De koningin van het geselecteerde teeltvolk wordt gedurende een dag in dit raam opgesloten. Ze legt haar eitjes dan in speciale kunststof cupjes, die makkelijk uit het raam te halen zijn. De vierde dag zijn er jonge larfjes en worden de cupjes in een starter geplaatst. Dit is een drieraamskastje met moerloze bijen. Deze bijen gaan de larfjes voorbereiden om uit te groeien tot koningin. Na een dag worden de cupjes in een teeltraam geplaatst. Dit teeltraam wordt dan bovenin een pleegvolk gehangen, waarna de bijen uit dit pleegvolk de cupjes verder uitbouwen tot koninginnendoppen. Op de 15e dag worden er arrestkooitjes om de koninginnendoppen geplaatst. Dit is nodig om te voorkomen dat de jonge koninginnen door de bijen doodgestoken worden door de celwand heen. Ze willen namelijk niet zoveel koninginnen in het volk hebben. Op dag 18 komen de jonge koninginnen uit en zullen zich voeden met voedsel dat in de arrestkooitjes is aangebracht. Op dag 20 worden de jonge koninginnen in een bevruchtingskastje geplaatst, samen met een kopje bijen. Op dag 23 gaan de bevruchtingsvolkjes naar het bevruchtingsstation. Hier vindt een zuivere aanparing plaats, omdat de herkomst van de darrenlijn bekend is en er geen andere bijen in de omgeving zijn. Na 2 weken worden de volkjes dan weer opgehaald. Om te voorkomen dat de koningin op de stand uitvliegt en onzuiver bevrucht wordt, worden er gedurende de eerste dagen koninginnenroostertjes voor de vliegopening geplaatst..

het Nicotraam

'aangetrokken' larfjes in teeltraam plaatsen

starter met jonge larfjes

arrestkooitjes plaatsen

de bevruchtingskastjes

teeltraam met uitgelopen koninginnen

teeltraam met uitgelopen koninginnen

De Veldbij